T.C Brüksel Büyükelçisi N. Murat Ersavcı 1915 olaylarına ilişkin olarak Aralık ayında De Standaard gazetesinde yayınlanan ve gerçekleri yansıtmayan Gilbert Roox imzalı makaleye cevaben anılan gazeteye göndermiş olduğu, yazıyı okurlarımızın bilgisine sunuyoruz.
[pdf:0079]Büyükelçi Murat Ersavcı'nın Yazısı..pdf[/pdf]
AÇIKLAMA
Flamanca De Standaard Gazetesinin 17 Aralık 2010 tarihli nüshasında, Alman yazar Edgar Hilsenrath'ın 1915 olaylarına ilişkin eski bir kitabının yeniden basılması vesilesiyle Gilbert Roox tarafından yazılan bir makale yayımlanmıştır.
Sözkonusu makaleye cevaben Büyükelçimiz Sayın Murat Ersavcı tarafın De Standaard Genel Yayın Yönetmeni Bart Sturtewagen'a gönderilen mektupta makaledeki yanıltıcı ve mesnetsiz iddialara yanıt verilmiştir.
Büyükelçimizin yazısının Flamanca versiyonu ekte, İngilizce versiyonu ise aşağıda sunulmuştur.
Hoofdredacteur Bart Sturtewagen
Hoofdredacteur Karel Verhoeven
DE STANDAARD
A.Gossetlaan 28
1702 Groot-Bijgaarden
Bij het lezen van het artikel van de Heer Gilbert Roox met als titel «Er was eens, er was eens niet » in de editie van De Standaard van 17 December, was ik verbijsterd over het commentaar van de Heer Roox op de gebeurtenissen van 1915 naar aanleiding van de voorstelling van het boek "Het sprookje van de laatste gedachte" van de Duitse auteur, Edgar Hilsenrath. Aangezien ik genoemd boek niet gelezen heb, weet ik niet of het de kwalificatie van "meesterwerk" verdient, maar de commentaren van de heer Roox zijn volgens mij verre van een meesterwerk van de waarheid.
Ongeacht iemands persoonlijke overtuiging, heeft niemand het recht om lezers van uw krant verkeerd te informeren. Ik zou volgende standpunten naar voor willen brengen betreffende de Heer Roox' commentaren.
1. "In de jaren 1915-1916 werden op bevel van de Turkse regering anderhalf miljoen Armeniërs, van oudsher tweederangsburgers in het Ottomaanse Rijk, omgebracht".
Behalve het feit dat het aantal van anderhalf miljoen meer is dan het totale aantal Armeniërs in die periode, of dat er geen bewijs gevonden werd tot op vandaag van zo'n bevel van de Ottomaanse regering, is beweren dat Armeniërs altijd tweederangsburgers waren in het Ottomaanse Rijk totaal ongefundeerd. De historische realiteit die zelfs de objectieve Armeniërs niet ontkennen is de volgende :
Turken, Moslims en Armeniërs hebben in vrede geleefd in Anatolië gedurende meer dan acht eeuwen. Verspreid over het Ottomaanse territorium, leefden de Armeniërs als loyale, en in sommige aspecten, als geprivilegieerde onderdanen van het Ottomaanse Rijk. In de 19de eeuw, klom een groot aantal Ottomaans- Armeense families op de sociale ladder als welstellende bankiers, handelaars en industriëlen, maar het was vooral in dienst van de regering dat deze gemeenschap zijn stempel drukte. De draagwijdte van de Armeense bijdragen in deze zin, kan beoordeeld worden aan de hand van volgend overzicht aan belangrijke posten bekleed door Armeniërs in de 19de eeuw :
Negenentwintig Armeniërs behaalden de hoogste graad in de regering, namelijk die van "pasha" (burger generaals); Er waren tweeëntwintig Armeense regeringsministers "nazirs". De Ministeries van Buitenlandse Zaken, Financiën, Handel en de Post waren bij hun bevoegdheden; Er waren Armeense nazirs, namelijk Gabriel Noradonkyan en Bedros Hallacyan in de regeringen geleid door Ittihat Terakki; verschillende Armeniërs waren hoofd van regeringsafdelingen met een waaier aan functies, waaronder landbouw, census en economisch ontwikkeling; in de Ottomaanse regering van na 1876 (Meclis-i Mebusan), zaten drieëndertig verkozen Armeense vertegenwoordigers; in het provinciale administratieve apparaat, waren letterlijk honderden Armeense officials op alle niveaus; Zeven Armeense Ambassadeurs en elf Consul-generaals en Consuls deden dienst in de Ottomaanse diplomatieke dienst; elf universiteitsprofessoren van Armeense oorsprong brachten waardevolle bijdragen aan het Ottomaanse academische leven.
De Armeniërs werden dus allesbehalve gediscrimineerd en in verhouding tot hun aantal ten opzichte van de totale bevolking, genoten ze een speciale status in het Ottomaanse Rijk.
2. "Executiepelotons liquideerden alle Armeense mannen die oud genoeg waren voor militaire dienst, waarna vrouwen, kinderen en bejaarden op een dodenmars kriskras door Turkije gejaagd werden naar opvangkampen in de woestijnen van Mesopotamië, waar de laatste overlevenden omkwamen van honger en dorst."
Wat Mijnheer Roox vertelt, betekent letterlijk dat alle Armeniërs dood waren. Thovma Khatisian en de honderdduizenden Armeniërs van Anatoolse origine die er vandaag zijn, waar komen die dan vandaan? Het lijdt geen twijfel dat de hoge tol aan mensenlevens gedurende die periode een donker hoofdstuk was in de gemeenschappelijke geschiedenis van Turken en Armeniërs. Maar zo ver gaan is gewoon niet fair. De geschiedenis is er, we hebben geen nood aan overdrijving of vervalsing. Wat we nodig hebben is academisch werk. Turkije is niet bang om zijn geschiedenis onder ogen te zien en moedigt leden van de internationale academische wereld aan om de gebeurtenissen van 1915 te analyseren.
Om licht te werpen op zo'n betwist historisch onderwerp, heeft de Turkse regering alle archieven geopend, inclusief de militaire archieven, voor alle onderzoekers. Toegang tot de Ottomaanse archieven via Internet is ook mogelijk. Verder moedigt Turkije historici, wetenschappers en onderzoekers aan om vrij dit historisch onderwerp te onderzoeken en bespreken op elk platform, en alle publicaties, ook deze die de Armeense standpunten verdedigen, zijn te vinden in boekhandels, bibliotheken, etc. Men zou zich kunnen afvragen waarom de Armeniërs niet hetzelfde doen? Zijn het enkel zij die de waarheid vrezen, die de omvang van zo'n onderzoek willen beperken? Om de waarheid te achterhalen, moeten historici toegang hebben tot alle archieven.
3. "Ook de slachtoffers hebben recht op hun geschiedenis".
Ja, maar de Turkse slachtoffers ook ! Het dient opgemerkt te worden dat 3 miljoen mensen, vooral moslimburgers, stierven in Anatolië tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het aantal mensen dat omkwam in de handen van Armeense milities in de jaren 1914 tot 1922, liep op tot een half miljoen, en de rest van de wereld heeft niet de minste belangstelling of compassie voor hen getoond.
Dat is de realiteit achter de valse claims die de historische feiten verdraaien door middel van slogans zoals "de eerste genocide van de Twintigste Eeuw".
Deze eenzijdige houding heeft immense schade aangericht aan individuen – zoals de 34 Turkse burgers, vooral diplomaten en hun echtgenotes en kinderen, die in koelen bloede vermoord werden de laatste vijfendertig jaar – alsook aan de internationale situatie. U zal zich een van die lafhartige aanvallen herinneren die plaatsvond in Brussel in 1983, en die resulteerde in de dood van een attaché van de Turkse Ambassade, de Heer Dursun Aksoy.
Het zou goed zijn als stemmen van overal ter wereld, in plaats van oude animositeiten en haat te ventileren, nu werk zouden maken van een nieuw klimaat van wederzijdse verstandhouding en samenwerking.
De lezers van De Standaard hebben via de Heer Roox' versie, gelezen over de thesis van een zogezegde "genocide". Door deze brief te publiceren, hoop ik dat u uw lezers een idee laat hebben over de antithesis en hun de gelegenheid geeft om hun eigen synthese te maken. Uw lezers die meer zouden willen weten over de Turkse standpunten over de gebeurtenissen van 1915 kunnen ook de Engelse versie van de website van het Turks Ministerie van Buitenlandse Zaken, www.mfa.gov.tr , raadplegen.
December 21st, 2010
While reading the article of Mr. Gilbert Roox titled "Once upon a time" in December 17th edition of "De Standard" newspaper, I was dismayed with Mr. Roox's comments on the events of 1915 across the presentation of the book "Het Sprookje van de laatste gedachte", of the German author, Edgar Hilsenrath. Having not read the latter I don't know whether if it deserves the qualification of "masterpiece", but Mr. Roox's comments in my opinion are far from being a masterpiece of the truth.
Beyond his or her personal beliefs, nobody has the right to misinform the readers of your newspaper. I would like to give the following views with regard to Mr. Roox's comments.
1 "In the years 1915-1916, one and a half million Armenians, who were always second rate citizens in the Ottoman Empire, were killed on the order of the Turkish government."
Except the fact that the number of one and half millions is even more than the total number of the Armenians in that period, or that no proven evidence was found till today about such an order of the Ottoman Government; pretending that Armenians were always second rate citizens in the Ottoman Empire is totally unfounded. The historical realities that even the objective Armenians are not denying are the following:
Turks, Moslems and Armenians have lived in peace in Anatolia for over eight centuries. Dispersed throughout the Ottoman territories, Armenians lived as loyal, and in certain aspects, as privileged subjects of the Ottoman Empire. In the 19th century, a large number of Ottoman Armenian families were to rise to prominence as wealthy bankers, merchants, and industrialists, but it was in the service of the government that this community was to make its real mark. The scope of Armenian contributions in this regard may be judged by the following breakdown of significant posts held by the Armenians in the19th century:
Twenty-nine Armenians achieved the highest governmental rank of "pasha" (civilian generals); There were twenty-two Armenian governmental "nazirs" (ministers). Among the posts held were the Ministries of Foreign Affairs, Finance, Trade, and Postal Services; There were Armenian nazirs, (ministers), namely Gabriel Noradonkyan and Bedros Hallacyan in the Governments headed by Ittihat Terakki; Numerous Armenians headed governmental departments concerned with a variety of functions, including agriculture, census, and economic development; In the post-1876 Ottoman Parliament (Meclis-i Mebusan), there were thirty-three elected Armenian representatives; In the provincial administrative apparatus, there were literally hundreds of Armenian officials at all levels; Seven Armenian ambassadors and eleven Consul-Generals and Consuls served in the Ottoman diplomatic service; Eleven university professors of Armenian origin brought their valuable contributions to the Ottoman academic life.
So, far from being subjected to discrimination and relative to their numbers in the whole population, Armenians enjoyed a special status in the Ottoman Empire.
2. "Execution squads liquidated all Armenian men that were old enough for military service, after which the women, children and elderly were chased on a death march through Turkey towards refugee camps in the deserts of Mesopotamia, where the last survivors died of famine and thirst"
What Mr. Roox is telling means literally that all the Armenians were dead. So Thovma Khatisian and todays' hundred thousands of Armenians of Anatolian origin where do they come from? There is no question that the heavy toll in human lives during that period was a dark chapter in the common history of the Turks and the Armenians. But going that far is simply not fair. The history is there, we don't need exaggeration or falsification. What we need is academic work. Turkey has no fear in facing its history and, in fact, encourages members of the international academic community to analyze the events of 1915.
In order to shed light on such a disputed historical issue, the Turkish Government has opened all its archives, including military records to all researchers. Access to the Ottoman Archives through the Internet is also possible. Furthermore, Turkey encourages historians, scholars and researchers to freely examine and discuss this historical issue in every platform, and all publications, including the ones defending Armenian views, are available at bookstores, libraries, etc. One should ask why Armenians are not doing the same? Is it only those who fear the truth would limit the scope of such an investigation? For reaching the truth, historians must have access to all related archives.
3. "The victims have also a right to their history"
Yes, but the Turkish victims too! It should be noted that 3 million people, mostly civilian Muslims, died in Anatolia during World War I. Those who perished in the hands of Armenian militia reached half a million between the years 1914 through 1922 for whom the rest of the world has not the slightest concern or compassion.
This is the actual reality behind the false claims distorting historical facts by mottoes, such as the "first genocide of the Twentieth Century".
This one-sided attitude has done immense harm both to individuals—such as those 34 Turkish citizens, mostly diplomats or their wives and children, murdered in cold blood during the last thirty five years—and to the international situation. You will remember that unfortunately one of these dastardly attacks occurred in Brussels in 1983, resulting with the death of a Turkish Embassy Attaché Mr. Dursun Aksoy.
It would be good if voices across the world instead of trying to fan ancient animosities and hatreds would now begin to assist in working for a new climate of mutual understanding and cooperation.
In sum the readers of "De Standaard" have read through Mr. Roox's version about the thesis of a socalled "genocide". By publishing my present letter I hope you will let your readers to have an idea about the antithesis as well and give them the opportunity to reach their own synthesis. Your readers who would like to learn more about the Turkish views on 1915 events may also consult the English version of the Turkish Ministry of Foreign Affairs' web site www.mfa.gov.tr .
I avail myself of this opportunity to present to you my best regards.
N. Murat Ersavcı
Ambassador