In februari 2012 treedt een nieuwe wet voor internering in werking. Sommige experts zijn sceptisch over die wet. Het valt af te wachten of de situatie zal verbeteren voor de 4.000 Belgische geïnterneerden, van wie een kwart in de gevangenis zit.
"Internering heeft een dubbele functie. Enerzijds is het een maatregel om de maatschappij te beschermen. Anderzijds biedt het zorgverstrekking met oog op een terugkeer in de samenleving." Zo wordt internering beschreven in de nota over het strafuitvoeringsbeleid van Stefaan De Clerck, minister van Justitie. Het is dus geen straf. Niet alle geïnterneerden verblijven bovendien in de gevangenis: dat hangt af van de zwaarte van het gepleegde misdrijf.
Nefast
In juni 2009 waren er om en bij de 4.000 geïnterneerden. Ongeveer duizend van hen verblijven in een penitentiaire instelling. Daar vertegenwoordigen zij 10 procent van de gevangenispopulatie. De afgelopen zes jaar nam het aantal geïnterneerden in strafinrichtingen toe met vijftig personen per jaar.
Dat aantal zal in de toekomst alleen maar toenemen, vreest Laurent Sempot, woordvoerder van het Directoraat-Generaal van het Gevangeniswezen. "In zeer veel gevallen begint internering in de gevangenis in de psychiatrische afdeling. Nadien gaan ze naar externe psychiatrische instellingen. Die doorstroom verloopt echter zeer slecht.
Omwille van de veiligheid willen die instellingen ze vaak niet opnemen en dan blijven ze waar ze zitten." Hierdoor moeten ze vaak onnodig lang in de gevangenis verblijven. Dit is op zijn beurt nefast voor de behandeling.
Gehandicaptenzorg
"In de penitentiaire inrichtingen zijn er wel zorgequipes om de geïnterneerden te begeleiden, maar dat is helemaal niet voldoende. Een gevangenis is geen psychiatrische instelling", stelt Sempot. Die equipes zijn samengesteld uit een psychiater, een psycholoog, een maatschappelijk assistent, een ergotherapeut, een psychiatrisch verpleger, een bewegingstherapeut en een opvoeder. Zij worden bijgestaan door penitentiaire beambten die in overleg met de directie en de psychiater werden geselecteerd en voor die taak een bijzondere opleiding genoten. Toch blijven geïnterneerden vaak verstoken van de juiste therapeutische zorg. Terwijl het juist die zorg is die hen voorbereidt op een terugkomst naar de samenleving. Bovendien blijft de overbevolking in de Belgische gevangenissen problematisch. Dat werkt zeer contraproductief voor het behandelingsproces.
In het externe zorgcircuit zijn er momenteel 989 gesubsidieerde plaatsen voor de opvang van geïnterneerden. Op basis van het Masterplan voor geïnterneerden in Vlaanderen zal de capaciteit aangroeien tot 1.069 in 2010. "Geïnterneerden hebben vaak een behandeling op maat nodig. De bestaande opvangcentra kunnen die niet bieden. Een groot deel van hen moet immers in de gehandicaptenzorg", licht Koen Deblonde van Centrum Algemeen Welzijnswerk De Kempen toe.
Stap vooruit
In het Masterplan 2008-2012 voor de gevangenisinfrastructuur is de oprichting van twee Forensische Psychiatrische Centra (FPC's) voorzien tegen 2013, waarvan één in Antwerpen en één in Gent. Dit zijn geen strafinrichtingen. Het zijn psychiatrische instellingen die net als de reguliere psychiatrische ziekenhuizen deskundige begeleiding aanbieden. De totale capaciteit zal ongeveer vierhonderd bedden bedragen. Sempot vindt het een stap in de goede richting. "In die centra wordt de nodige psychiatrische hulp gecombineerd met de veiligheid van een gevangenis."
"Het zou inderdaad een hele stap vooruit zijn", reageert Deblonde. "Toch sta ik er een beetje sceptisch tegenover. Ik wil eerst wel eens zien of die centra er echt komen"
Geen controle
De nieuwe wet over internering dateert van 21 april 2007 en treedt uiterlijk op 1 februari 2012 in werking. Momenteel is er nog een grondige evaluatie aan de gang zodat de wet geactualiseerd is voor de inwerkingtreding. De magistratuur, de academische wereld en de administratie geven adviezen. "Het beeld dat geïnterneerden in een vergeetput worden gegooid, is niet echt fair", zegt Deblonde. "Zowel Justitie als diverse organisaties doen inspanningen. Het blijft wel moeilijk om de materie gerechtelijk en praktisch te regelen Het systeem staat immers nog altijd niet op punt en ik vraag me af of deze wet daar verandering in kan brengen."
De nieuwe wet vertrekt van het begrip 'geestesstoornis'. De persoon met een geestesstoornis moet een misdrijf hebben gepleegd en er moet een oorzakelijk verband zijn tussen het misdrijf en de geestesstoornis. Door de geestesstoornis heeft de betrokkene geen controle over zijn daden. Het risico moet ook bestaan dat hij als gevolg van de geestesstoornis opnieuw misdrijven zal plegen. Hij is dan een gevaar voor de maatschappij.
Juridisch probleem
Strafuitvoeringsrechtbanken nemen de bevoegdheid over van de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij (CBM). Zij nemen alle beslissingen over de uitvoering van de internering, zoals de uitvoermodaliteiten en de definitieve vrijlating. In functie van de vereiste veiligheidsmaatregelen en de aard van de nodige zorgen beslissen zij welke inrichting geschikt is voor de geïnterneerde.
Op die manier hoopt Justitie eenvormigheid te creëren. Deblonde stelt zich hier wel vragen bij: "Momenteel heeft het CBM in feite niet dezelfde bevoegdheid als een rechtbank. Daar zit dus wel een groot juridisch probleem. De strafuitvoeringsrechtbank is echter overbevraagd en de dossiers van internering zijn vaak zeer complex."
Vergeten partij
De nieuwe wet voorziet in een verplichte psychiatrische expertise die elke internering voorafgaat. Dat is een essentieel onderdeel van de besluitvorming. Voor een grotere eenvormigheid komen er kwaliteitsregels en een standaardmodel voor de expertise.
In de huidige wet op internering zijn de slachtoffers in feite een vergeten partij. Met de nieuwe wet komt daar verandering in. Ze krijgen dan dezelfde rechten als slachtoffers van veroordeelde gedetineerden. Hierdoor hebben ze recht op informatie over beslissingen ten aanzien van de geïnterneerde. Als zij dat wensen, kunnen zij ook voorwaarden formuleren zoals bijvoorbeeld een vrijlating op proef.
Onvoldoende verbetering
Op het vlak van de uitvoer zijn er gelijkenissen met de gedetineerden. Penitentiair verlof, beperkte opsluiting en elektronisch toezicht behoren tot de mogelijkheden. De geïnterneerde moet daar echter vooraf toe in staat worden bevonden. De maatregelen dienen als overgangsregime naar vrijlating op proef.
Vrij op proef is de opstap naar een definitieve vrijlating. Contra-indicaties kunnen die in de weg staan, zoals een onvoldoende verbetering in de gezondheidstoestand. De geïnterneerde moet minstens twee jaar 'vrij op proef' zijn voordat een definitieve vrijlating mogelijk is. Tijdens die periode wordt de mogelijkheid tot definitieve vrijlating onderzocht.
© 2010 - StampMedia - Tom Laurent
foto © Lieven Nollet (In het Gentse Museum Dr. Guislain is een tentoonstelling te zien over geïnterneerden van fotograaf Lieven Nollet.)