Bruxelles, le 28 octobre 2009
 
Communiqué de presse 

C'est la consternation de toute la communauté musulmane de Belgique que l'Organe Chef du culte islamique exprime officiellement ce jour, suite aux positions prises par différentes instances, qui renforcent l'interdiction du port du foulard à l'école et font  fi des débats menés actuellement dans le cadre des Assises de l'Interculturalité.
 
Nous nous référons ici aux décisions rendues par le Conseil d'État – bien qu'il ne se soit pas encore prononcé sur le fond jusqu'à présent - le Conseil flamand de l'enseignement, auxquelles s'ajoutent  celles émanant de certains partis politiques et du Conseil provincial du Hainaut.
 
Ces multiples décisions sont vécues comme de véritables injustices par les citoyens belges de confession musulmane. En effet, alors que l'école se doit d'être un outil essentiel d'émancipation des personnes et d'apprentissage du vivre ensemble, elle devient un lieu de discrimination et d'exclusion.
 
Depuis plusieurs années, les belges musulmans ont ressenti le fait que les directions scolaires peuvent interdire ou non le port du foulard, comme un processus qui bafoue les droits garantis par la Constitution, les lois belges et les conventions européennes, et qui hypothèque les libertés individuelles (cf. notamment l'article 9 de la Convention Européenne des Droits de l'Homme).
 
Toute imposition, quelle qu'elle soit, est une atteinte aux droits fondamentaux des personnes. Ainsi, nous sommes interpellés, tant par l'exclusion des jeunes filles du processus scolaire – dans certaines régions du Monde – suite à leur refus de porter le foulard, que par la mise à l'écart de celles qui posent ce choix de manière délibérée chez nous.
 
Puisque la majorité des jeunes filles belges portent le foulard de leur plein gré, il serait plus judicieux de traiter individuellement les cas - minoritaires - d'imposition. L'application de mesures généralisées et abusives, comme cette interdiction unilatérale, ne facilitera en tout cas en rien la quête égalitaire qui nous est commune.
 
Nous rappelons que le refoulement de l'identité des individus issus d'une minorité  est une pratique qui mène indubitablement à leur cloisonnement, avec toutes les conséquences que nous n'osons imaginer.
 
Nous nous permettons néanmoins de croire que le respect de nos valeurs universelles prévaudra dans la résolution de cette situation. La communauté musulmane de Belgique ne demande rien de plus que le respect des droits fondamentaux et des lois en vigueur.  
  
L'Exécutif des Musulmans de Belgique

Het EMB, Orgaan Hoofd van de islamitische eredienst, wil hierbij officieel uiting geven  van zijn reactie betreffende de standpunten van verschillende instanties die het verbod van het dragen van de hoofddoek nog verscherpen naar de leerlingen toe; en daarbij geen rekening houden met de Rondetafels over de Interculturaliteit.

We verwijzen hierbij naar de beslissingen van de Raad van State – hoewel die zich nog niet over de grond van de zaak heeft uitgesproken – en van ARGO, waarbij we nog een aantal standpunten van politieke partijen evenals van de Provinciale Raad van Henegouwen moeten toevoegen..

Deze vele beslissingen worden als echte onrechtvaardigheden ervaren door de Belgische moslimburgers. Daar waar de school een belangrijk instrument moet zijn ter emancipatie van mensen en het leren samenleven, wordt ze een plaats van discriminatie en uitsluiting.

Sedert vele jaren hebben de Belgische moslims het gevoel dat het feit dat schooldirecties het dragen van een hoofddoek wel of niet kunnen verbieden, de rechten schendt  gewaarborgd door de grondwet, de Belgische wetten en de Europese verdragen; en de individuele vrijheid in gevaar brengt (zie met name artikel 9 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens).

Elke verplichting, van welke aard ook is een schending van fundamentele mensenrechten. Daarom voelen we ons aangesproken: zowel door de uitsluiting van meisjes uit het onderwijsproces - in bepaalde delen van de wereld - na weigering om de hoofddoek te dragen, als door de uitsluiting van de meisjes bij ons die hun keuze om dit wel te doen op een bewuste wijze hebben gemaakt.

Aangezien de meerderheid van de jonge Belgische meisjes hun hoofddoek vrijwillig dragen, zou het verstandiger zijn om de individuele gevallen van verplichting – die in de minderheid zijn - te behandelen. Algemene en onjuiste maatregelen, zoals een eenzijdig verbod, zullen in ieder geval de zoektocht naar gelijkwaardigheid die we  gemeen hebben, niet vooruit helpen.

Wij herinneren eraan dat de onderdrukking van de identiteit van personen uit een minderheid een praktijk is die ongetwijfeld leidt tot hun afzondering, met alle gevolgen die wij ons liever niet voor de geest halen.

We blijven er desalniettemin in geloven dat het respect voor de universele waarden de bovenhand zal hebben bij het oplossen van deze situatie. De Belgische moslimgemeenschap vraagt niets meer dan respect voor de fundamentele rechten en wetten.

Het Executief van de Moslims van België