Het onderwijssysteem in Vlaanderen is het resultaat van een complexe en woelige geschiedenis. Na een jarenlange schoolstrijd is een systeem ontstaan waarin niet alleen het recht op onderwijs, maar ook het recht op het organiseren van onderwijs naar eigen levensbeschouwelijke overtuigingen centraal staan. Sinds de schoolstrijd is er veel veranderd. Onze maatschappij is gekleurder geworden, niet in het minst omdat er een groep nieuwe gelovigen is bijgekomen. De ideologische achtergrond van deze groep stelt ons onderwijs voor een fikse uitdaging. Niet zelden ontstaat er een ideologische spanning tussen de verwachtingen van de vragende partij –kinderen en hun ouders- en het ideologisch kader van de school. Vanuit de netten en de overheid is beslist de scholen alle vrijheid te laten om zelf hun lijn hierin te bepalen. Dit is absoluut verdedigbaar vanuit geschiedkundig oogpunt, en vanuit het recht van scholen op het instellen van onderwijs naar eigen inzicht en overtuiging.
Vanuit die zelfbeschikking mogen scholen in hun schoolreglement een aantal regels voorschrijven aan hun leerlingen. Steeds meer en meer wordt daarin een verbod op hoofddoeken opgenomen: omdat het gezien wordt als hoofddeksel, als symbool van onderdrukking of als zijnde in strijd met de levensbeschouwelijke visie van de school. De Koninklijke Atheneums van Hoboken en Antwerpen zijn dus zeker niet de eerste, en vormen ook geen uitzondering. De beslissing wordt hier overigens uitdrukkelijk voorgesteld als een manier om leerlingen te beschermen tegen een negatieve groepsdruk om bijvoorbeeld een hoofddoek te dragen.
Eerst en vooral is het belangrijk aan te geven dat er effectief een realiteit van groepsdruk bestaat. Dit is een zware vaststelling, die de moslimgemeenschappen ernstig moeten nemen en tegen moeten verzetten. Het misplaatste machogedrag en zeer selectieve normenbesef van deze groep jongens staat niet enkel haaks op de religie zelf (het gaat om een soort van pseudo-islam die enkel dient om de eigen visies te bekrachtigen maar nooit om eigen gedrag in vraag te stellen), maar heeft ook heel wat andere negatieve gevolgen op lange termijn: fenomenen als eerwraak, geweld binnen het huwelijk, gebrek aan verantwoordelijkheidszin enzovoort. Het stuitende gebrek aan respect voor vrouwen door bepaalde groepen in onze samenleving, ondermijnt niet alleen de toekomst van die vrouwen, maar die van de hele gemeenschap.
De vraag is echter, of, wars van alle ideologische en religieuze en zelfs geschiedkundige redenen, een hoofddoekenverbod tout court hier doel treft: zal de negatieve druk weggenomen worden door dit verbod? En wat met het moslima's die uit vrije wil hun hoofddoek dragen? Heiligt het doel de middelen?
Geen eenvoudige vragen. Stel dat een kind van thuis uit gedwongen wordt een hoofddoek te dragen, en de school daarop besluit de hoofddoek te verbieden. De ouders of andere familieleden - die de jongere deze dwang opleggen- zullen dan op zoek gaan naar een andere school. Is de dwang daarmee verdwenen? En wat te denken van die gevallen waar ouders simpelweg beslissen om hun kind dan maar definitief thuis te houden, weg van school? Hoe vaak zeggen we niet dat onderwijs emancipeert? Mijns inziens is het aanbieden van scholing aan deze groep van kinderen die onder dwang staat, de beste garantie dat zij uit die spiraal geraken en dat we hen kunnen helpen en begeleiding.
Als een meisje de hoofddoek draagt uit schrik voor de repressie van een groep jongens, zal die druk dan verdwijnen met een verbod? Ik vrees dat deze zich enkel zal verplaatsen: naar de lengte van de rokken, de haarstijl, make-up en dergelijke meer. Het onderliggende probleem: het gedrag van die jongens, wordt immers niet aangepakt. En opnieuw: daar ligt bij de gemeenschappen rond die jongens, een enorme taak. Als ook de moslimgemeenschappen zich openlijk tegen dit soort gedrag verzetten, dan kunnen deze jongens ook niet langer claimen dit te doen uit zogezegde religieuze overwegingen. De boodschap is duidelijk: dit soort gedrag mag niet worden getolereerd. Ik stel me ook de vraag of het niet nuttiger is als school, als omringende gemeenschap en als maatschappij, deze jongens aan te spreken en effectief aan te pakken op hun gedrag en daaraan te remediëren, in plaats van enkel in te grijpen bij de groep 'slachtoffers' en daarmee alle meisjes te treffen, ook zij die hun hoofddoek dragen uit vrije keuze.
Velen zullen argumenteren dat dit naïef is: zulke meisjes bestaan niet. Hier past een onthulling: ik was er zo eentje. Ikzelf heb de hoofddoek gedragen in het middelbaar, niet omdat iemand me dwong, maar omdat ik het wilde! En vandaag krijg ik vele telefoontjes en mails van meisjes die in dezelfde situatie zitten en dag aan dag het aantal scholen waar ze heen kunnen zien verminderen. Deze meisjes ervaren hun hoofddoek als een stuk van wie ze zijn, als een teken van behoren tot een religieuze groep. Een verbod op het dragen van de hoofddoek is voor deze adolescenten niks meer of minder dan een negatie van hun identiteit.
De hoofddoek zelf door dit alles bovendien een steeds sterker symbool, en dus des te interessanter als identificatiemiddel: als iets niet mag is het des te interessanter. De stijgende groepsdruk is mijns inziens helemaal geen toevallig fenomeen. De maatschappelijke beladenheid rond dit kledingsstuk en de steeds grotere nadruk en touwtrekkerij erop maakt dat moslimmeisjes steeds meer en meer gewrongen worden tussen twee extremen in een debat waarin zijzelf weinig of niks meer in de pap te brokken hebben. Slachtoffer is in beide gevallen het meisje zelf. Het gevecht rond identiteit ten top.
Wie zei ook alweer dat de grenzen tussen culturen belichaamd en uitgevochten worden via het controleren van het gedrag van de vrouwen?
De vraag blijft: wat willen we hiermee uiteindelijk bereiken? Wie willen we helpen? Wie willen we beschermen? En, bereiken we dan dat doel? Hoe meer scholen de hoofddoek verbieden, hoe moeilijker het voor een kind met hoofddoek op (al dan niet gedwongen) wordt om een school te vinden en/of degelijk onderwijs te krijgen. De schoolloopbaan zal onderbroken worden, vertraagd worden of gewoon stopgezet worden. Waar wordt de grens getrokken? Als men in geen enkele school meer met de hoofddoek terecht kan? Waar ligt dan het recht op onderwijs? Wie wint er dan in dit debat?
De moslimgemeenschappen zijn zich vandaag maar al te goed bewust van dit mechanisme, en ze bereiden zich voor. Steeds meer en meer organiseren zij zich om eigen scholen op te richten. Een fenomeen dat in de publieke opinie – ondanks het recht op vrije schoolinrichting- steevast op negatieve reacties wordt onthaald. Zij krijgen eenzijdig de schuld voor het ontstaan van een nieuwe vorm van apartheid. Dit is niet fair.
We moeten weten wat we willen als samenleving. Als we kinderen willen beschermen, emanciperen, in al hun diversiteit erkennen en een goede toekomst willen geven, dan is zowel in het geval van een gedwongen hoofddoek als in het geval van een vrije keuze een verbod mijns inziens niet de beste oplossing. Het is niet omdat je een hoofddoek draagt dat je automatisch onderdrukt wordt, het is niet omdat je geen hoofddoek ophebt dat je als vrouw in deze maatschappij automatisch alle kansen krijgt. En het is niet omdat er een hoofddoekenverbod is, dat de repressie zal stoppen. Hoog tijd voor een eerlijk debat.
Meyrem Almaci