De maatschappij is op zoek naar een nieuw evenwicht. De aanslagen van 11 september hebben haar grondig dooreengeschud, en een nieuwe voedingsbodem gegeven aan racisme, dat nu cultureel en religieus wordt ingevuld. De verschrikkelijke mensenrechtenschendingen in het Midden-Oosten, de opkomst van terroristische groeperingen die zich baseren op de islam en zowel moslims als niet-moslims bedreigen en onderdrukken, de aanwezigheid van groepen etnisch-culturele minderheden in eigen land waarmee nog nauwelijks contact bestaat; het zijn begrijpelijke voedingsbodems voor angst bij de bevolking.
Om die angst objectief te kunnen counteren is het effectief noodzakelijk om de extremistische stromingen binnen de eigen samenleving en in het Midden-Oosten aan te pakken. Door de globalisering hebben de gebeurtenissen uit Palestina, Irak of Pakistan gevolgen voor groepen mensen die aan de andere kant van de wereld wonen. Dat maakt mensen bang om hetzelfde te ondergaan als wat in die plaatsen gebeurt. In reactie daarop sluit men zich vaak op in het eigen grote gelijk. Islamofobie cultiveert deze houding, net zoals de fascistoïde groepen binnen de islamgemeenschappen dit doen. Angst werkt verlammend. Het is dan ook dringend tijd om als Vlaamse regio meer aandacht te besteden aan wederzijdse dialoog, aan manieren om elkaar beter te leren kennen. Het ISPO-onderzoek bewijst immers dat net diegenen die het meest met elkaar hebben leren samenleven, de jongeren, het minst islamofoob zijn. Ook is de houding tegenover de moslims die men persoonlijk kent van een geheel andere orde dan de visie die men heeft op de islam als geheel. Deze visie is immers gekleurd door internationale gebeurtenissen, door uitspraken van politici, beelden uit de media.
Allemaal goed en wel, maar hoe breng je dit soort vage ideeën in praktijk? Hoe leer je elkaar beter kennen? Het onderwijs en de werkplek zijn belangrijke plaatsen om mensen te leren omgaan met verschillen, om interculturele kennis te vergaren en samen te leren leven. Net als jeugd-, sport-, en andere verenigingen ook allemaal plaatsen zijn waar mensen met een verschillende socio-culturele achtergrond elkaar kunnen ontmoeten en leren kennen. Maar is dat genoeg? Wat met de rol van de politiek, de media?
Het publieke debat rond islamofobie maakt duidelijk dat het telkens opnieuw stigmatiseren van moslims als 'de Andere' in discours en beeld, geen zoden aan de dijk brengt en uiteindelijk een zeer destructief eindbeeld voor ogen heeft. Een klimaat van confrontatie, van zwart/witdenken, schept geen bestendige voorwaarden voor de democratie, of meer respect voor mensenrechten. Onze samenleving heeft dan ook nood aan een debat dat gebaseerd is op een wederzijds respect en erkenning, op interculturele dialoog en communicatie. Interculturele communicatie is hier een sleutelterm: het vereist namelijk interactie, vertrekkende vanuit een gelijkwaardige positie van elke spreker.
Dat wederzijdse aspect, is een fundamentele voorwaarde voor het op gang brengen van een echte dialoog tussen "wij" en "zij", tussen "allochtoon" en "autochtoon", "moslim" en "andersgelovige. De enige uitweg uit de huidige patstelling is de afbraak van de muren van dogmatische burchten, van de verschansingen waarachter gelovigen, atheïsten en andersdenkenden zich al te vaak verschuilen. Gelijkheid in verscheidenheid realiseren vergt
méér inspanning dan het aanhouden van het eigen groot gelijk, van stereotypen en vooroordelen. De overheid en de maatschappij moeten alles op alles zetten om inclusief burgerschap mogelijk te maken. Dit impliceert dat het niet enkel de moslims zijn van wie een inspanning wordt verwacht. Inburgering, integratie is een zaak van iedereen, en vereist ook inspanningen van de 'autochtone' bevolking. Het is een wederzijdse verantwoordelijkheid, die opgenomen wordt binnen een democratische en pluralistische basiscontext.
Het is tijd dat elkeen, moslims en niet-moslims maar ook andere bevolkingsgroepen, erkent en leert dat de leefwereld vandaag geglobaliseerd en gemengd is, en zal blijven. In zo'n context heeft het geen zin zichzelf en anderen op te sluiten in een geconstrueerde en afgebakende identiteit, integendeel (Pinxten, 2009). In een socio-cultureel diverse omgeving is het een voordeel om een dynamische en dialogische positie aan te nemen. Wetenschappers verwijzen naar het 'dialogische zelf', dat de onderhandeling en de vergelijking met anderen als basis neemt, eerder dan het eigen gelijk. Verschillen hoeven daarbij geen aanleiding te geven tot het optrekken van een grens, integendeel, door ze te exploreren kan je jezelf verder verrijken. Vergelijk het met de man die de vrouwelijke kant in zichzelf ontdekt in plaats van al het vrouwelijke uit de weg te willen gaan. Het programma M!LF, waarin het mannelijke gedrag clichématig wordt verheerlijkt, is een mooi voorbeeld van de keuze waar we voor staan. De cliché's die erin worden aangebracht worden door velen, inclusief mezelf, erg puberaal, onvolwassen en zelfs imbiciel gevonden. De makers doen het er naar eigen zeggen om, maar verschieten toch van het soort van reacties dat ze op hun programma nog krijgen. Dit programma stelt kijkers voor de keuze: zichzelf opsluiten in een stereotiepe mannelijke identiteit, of zich openstellen en nieuwe dingen leren; zoals de zorg voor de kinderen, koken en het huishouden. Allemaal vaardigheden waarmee ze ook zichzelf verrijken: vanaf nu hebben ze immers geen vrouw meer nodig om voor zichzelf en hun nageslacht te zorgen. Tegelijkertijd brengt dit verwarring met zich mee: in een samenleving die dit soort dialectiek nog niet aanvaard, is een dergelijk gedrag snel aanleiding om te twijfelen aan hun 'mannelijkheid'.
Dit voorbeeld, genomen uit de genderproblematiek, illustreert hoe de geestesvernauwing waar we als maatschappij vandaag in zitten, het zwart/witdenken, burgers tegenhoudt om bepaalde aspecten van zichzelf te ontwikkelen. Dit systeem enkel worden doorbroken als burgers intercultureel vaardiger worden. Kennis over anderen, het doorbreken van cliché's, samen activiteiten organiseren, samen dingen doen… het zijn allemaal kleine maar levensnoodzakelijke stappen op de goede weg. Dit laatste impliceert dat iedereen in de kosmopolitische samenleving, best leert en aanvaard dat hun leefwereld veelzijdig is, en dat in een dergelijke polyvalente omgeving, ook een polyvalente persoonlijkheid nodig is: een dialogisch zelf in plaats van een onveranderlijk zelfbeeld.
Het ISPO-onderzoek toont aan dat een dergelijke dialogische visie op zichzelf nog niet voor iedereen bereikt is. Voorlopig blijken vooral angst, onzekerheid en islamofobie te triomferen. Maar op de lange termijn is dit een straatje zonder eind, dat geen enkele constructieve of positieve invulling geeft aan burgerschap, noch voor de meerderheid, noch voor voor minderheden. Het enige alternatief is kijken op welke manier we dichter tot elkaar kunnen komen. Ik besef daarbij maar al te goed dat het realiseren van samenleven vandaag de dag geen sinecure is. De internationale context, met een opleving van het fundamentalisme in
een deel van de moslimwereld, maar ook bij splintergroepen in Europa en in België, bemoeilijkt heel wat zaken. Het is echter ook een kans om, vanuit de politiek, lessen te trekken uit het verleden en het tij te keren. Totnogtoe stond de Belgische islam nog te veel onder invloed van de buitenlandse moslimwereld, niet in het minst via de financiering. Gedurende jaren is de Belgische overheid nalatig geweest in het erkennen en subsidiëren van de islam[1]. Dit opende de poort voor allerlei dubieuze organisaties en landen die met hun geld, ook hun interpretatie van de religie binnenbrachten in ons land. Saoedi-Arabië is een van de landen die moslimgemeenschappen over heel de wereld het meest financieel steunt. Met een begrotingsoverschot van 70 miljard dollar in 2005, heeft dit land ook de middelen om haar doelstellingen van de wereldwijde verspreiding van het wahabisme te bereiken.
De overheidsfinanciering van de eredienst en een controle op de financiering van de Belgische islam door buitenlandse mogendheden zijn dus immens belangrijk. Beide faciliteren de totstandkoming van een Belgische en een Europese islam.
Imamopleidingen in eigen land organiseren zijn ander aspect van de oplossing. Ook het verder uitwerken van de integratiemechanismen en de mogelijkheden tot dialoog zijn belangrijk. Elkaar werkelijk leren kennen blijkt te werken, zo leert het ISPO-onderzoek. Het debat hierover kan enkel lukken als we de wederzijdse polarisatie kunnen overstijgen en bereid zijn om te zoeken naar wat ons kan binden, eerder dan wat ons scheidt. Dat vereist niet alleen bij de autochtone Vlamingen maar evenzeer bij de individuen en gemeenschappen met een andere etnische afkomst een openheid tot dialoog.
Een dialoog met andere godsdiensten is van levensbelang voor het realiseren van een interculturele samenleving. We moeten ons realiseren dat de kwestie van de plaats van de islam in de democratie, eigenlijk de (hernieuwde) vraag is naar de plaats van het religieuze in onze hedendaagse maatschappij. In weerwil van wat we dachten, blijkt onze 'neutrale' staat in dat verband helemaal niet zo neutraal. De islam heeft in de feiten nog steeds een tweederangspositie tav. het christendom, het jodendom en het atheïsme, en dit zowel op vlak van financiering, behandeling, als imago. Niet zelden hangt dit samen met de beperkte politieke en economische macht van haar leden.
Ten gronde gaat het debat dus niet alleen om de vraag hoe we in onze democratie omgaan met de aanwezigheid van de islam, maar ook en vooral om onze invulling van de notie burgerschap. Is deze per definitie seculier? Het debat hierover kan enkel lukken als we de wederzijdse polarisatie kunnen overstijgen en bereid zijn om te zoeken naar wat ons bindt, eerder dan wat ons scheidt.
Een recente studie van Sven Van Segbroeck en prof. dr. Tom Lenaerts van het departement Informatica van de Vrije Universiteit Brussel (2009) sterkt mij in deze overtuiging. Zij verdiepten zich in een wiskundige analyse van de solidariteitsdynamiek in sociale netwerken. Hun wiskundige analyse bewijst dat de beperking van gedragsdiversiteit niet leidt tot een betere samenleving. Integendeel: uit analyses van totalitaire regimes blijkt dat uniformiteit leidt tot minder solidariteit, een samenleving waar niemand een prijs betaalt maar waarbij ook niemand gebaat is. De onderzoekers tonen aan dat diversiteit in de manier waarop mensen sociaal netwerken, leidt tot meer solidariteit. Vrij vertaald, aldus de onderzoekers, heeft de samenleving voldoende variatie nodig om evolutionair het hoofd te kunnen bieden aan de instroom van egoïsten. Of nog: in een wereld zonder verschillen regeren niet alleen grijsheid en monotonie, maar ook het egoïsme. Het eigen belang en het eigen gelijk.
De ultieme vraag blijft: willen we samenleven? Ik ben een van die mensen die, als antwoord op deze vraag, alvast de hoop verkiest boven onevenredige angst.
Bronnen
Electronische bronnen:
ARMSTRONG, K. (2007), Jullie zijn totaal in verwarring. Onze Wereld, april 2007, http://www.onzewereld.nl .
COUNCIL OF EUROPE, COMMITTEE OF MINISTERS, Declaration on freedom of political debate in the media, 872nd meeting of the Ministers' Deputies, 12 februari 2004, http://www.coe.int .
http://hdr.undp.org
Schriftelijke bronnen:
ALLEN, C. & NIELSEN, J.S. (2002), Summary report on Islamophobia in the EU15 after 11 September 2001, Vienna: European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia.
BILLIET, J. & SWYNGEDOUW, M. (2009), Etnische minderheden en de Vlaamse kiezers., Onderzoeksverslag Centrum voor Sociologisch onderzoek, KULeuven: ISPO.
KLEIN, E. (red.), (2006). Jihad: strijders en strijdsters voor Allah. Amsterdam: Uitgeverij Byblos.
MALY, I. & El SGHIAR, H. (2006), Radicaal investeren in onderzoek naar radicalisme. Kifkif-persbericht, 21-12-2006, http://www.kifkif.be.
SLOOTMAN, M. & TILLIE, J. (2006), Processen van radicalisering. Amsterdam: IMES.
VAN SEGBROECK, S., SANTOS, F.C., LENAERTS, T., & PACHECO, J.M. (2009), Reacting differently to adverse ties promotes cooperation in social networks. Physical Review Letters 102: 058105 [e-link].
WERBNER, P., Essentialising essentialism, essentialising silence: Ambivalence and
multiplicity in the constructions of racism and ethnicity; in: WERBNER, P. en MODOOD, T.
(eds.) (1997); Debating Cultural Hybridity: multi-cultural identities and the politics of anti-racism; London, New York: ZED Publications, pp. 226-252.
ZEMNI, S., Is er een plaats voor Islam in Europa? Essay. Vlaams Marxistisch Tijdschrift, 33ste jaargang, nummer 3, september 1999, pp. 32-35.
Meyrem Almaci
Mei 2009
[1] Hoewel de islam in België reeds in 1974 werd erkend, moesten de moslimgemeenschappen wachten tot 1999 vooraleer de financieringscriteria werden vastgelegd, bij de oprichting van het Executief van de Moslims van België.