Geert Bourgeois stelt in De Standaard van 20 februari de vraag: 'Waar, trouwens, zou de nieuwkomer van de tweede en derde generatie die onderwijsachterstand heeft en moeilijk werk vindt, het meest van gediend zijn: van het liberale en ongeregelde 'kosmopolitisch humanisme' van Verhofstadt en Gatz, of van een warme en open Vlaamse samenleving die gaat voor gelijke rechten en plichten?' Volgens mij biedt geen van beide een sluitend antwoord.
Ook al lijkt het op een 'confrontatie': Verhofstadt-Gatz versus De Wever-Bourgeois, in werkelijkheid is het slechts een show van het eigen gelijk en dit alles verdoezeld met een laagje retorica. Als je de opiniestukken van deze politici aandachtig leest, merk je al snel op dat beide partijen hetzelfde verhaal vertellen: namelijk dat van 'openheid', 'humanisme' en 'vrijheid'. Want toegegeven: is er nu veel verschil tussen het Vlaamse inburgeringstraject van Marino Keulen en dat van Geert Bourgeois? Behalve dan dat dit tweede een tikkeltje enger is?
Beide visies op identiteit zijn hegemonisch en houden geen rekening met de veranderde realiteit. De ene visie is 'bevoogdend' en de andere wil daarentegen alles aan de vrije markt overlaten. Het concept identiteit wordt misbruikt door het naar voren te schuiven als een antwoord op mondialisering óf door het gelijk te stellen aan nationalisme.
De nieuwkomers én zelfs de 'allochtonen', zij die hier geboren en getogen zijn, blijven nog steeds die vreemde ander die maar al te vaak als een dreiging wordt aanzien. De verscheidenheid van identiteiten wordt geproblematiseerd. Daarom komt men met oplossingen als lokalisering of mondialisering van identiteit. Waar het echter misloopt, is dat er weinig ruimte wordt gelaten voor het anders-zijn van de ander, terwijl dat juist enorm belangrijk is. Identiteit vereist verschil om te kunnen bestaan. En net dit verschil is problematisch voor de liberale en nationalistische ideologie. De eerste wil het verschil afschaffen door in plaats daarvan de idee van een zogenaamd 'open wereldburgerschap' te installeren. De tweede wil dan weer het verschil terugdringen tot het paternalistische 'warme lokale' niveau.
Identiteit zoals dat vandaag ingevuld wordt heeft de deculturalisering van de 'migrant' als doel, alsook het wegwerken van alle mogelijke interculturele verschillen tussen 'autochtonen' en 'allochtonen'. De realiteit toont echter dat mensen die de taal perfect beheersen en die volledig zijn 'ingeburgerd' nog steeds worden aangesproken op hun 'allochtoon-zijn'.
Sven Gatz stelt in De Standaard van 18 februari dat: 'migratie en identiteit niet zo nauw met elkaar verbonden zijn als wordt beweerd'. Ik ben het hier niet mee eens. Het is wel zo dat de specifieke dynamieken en zowel het sociopolitieke als het individuele leven van de migranten het moeilijk maken om hun identiteiten te bestuderen. Migratie impliceert voortdurende mobiliteit, instabiliteit en vaak een eindeloze zoektocht naar een 'thuis'.
Noch identiteiten van het individu, noch ingebeelde gemeenschappen bieden voldoende antwoorden op wat de betekenis is van de identiteiten van de migranten. Hun identiteiten zijn ambivalent en constant in verandering. Migranten hebben het verlangen om ergens thuis te horen, maar zelden wordt hen daar echt de kans toe gegeven door onze Europese samenlevingen, die (nog) gebaseerd zijn op principes van uitsluiting en etnische homogeniteit. De filosoof Derrida stelt terecht dat het westerse denken de neiging heeft om kenmerken te isoleren en ze in dualistische systemen tegenover elkaar op te zetten. In een dergelijk dualistisch systeem is er altijd één kant die een hoge status geniet en dus een andere die gemarginaliseerd wordt.
Laat ik dit dualisme anders stellen: waarom komt er ook geen inburgeringstraject voor Vlamingen? Want een samenleving die verandert, verandert voor iedereen en niet louter voor de migranten. Waarom bijvoorbeeld geen inburgeringstraject voor Dansaert-Vlamingen en de expat gemeenschap in Brussel? Die hoeven immers niet veel te doen, maar de rest is wel aan 'inburgering' toe.
Kortom begrippen zoals 'openheid', 'vrijheid' en 'humanisme' zijn mooi in theorie maar blijven theorie, want in de praktijk heeft men ze nog niet toegepast. Zo open en warm is Vlaanderen nu ook weer niet. Vraag het maar aan de migrant die nog steeds volop moet vechten tegen armoede, uitsluiting en discriminatie. Of vraag het aan de meisjes die opeens hun hoofddoek thuis moesten laten.
Wat dan wel? We moeten het hegemoniale identiteitsdiscours uitdagen en op een nieuwe manier trachten te denken over heden en verleden. Binnen de context van diversiteit moeten we nadenken over wie we zijn, hoe we zijn geworden tot wie we zijn, en wat we willen worden. De uitdaging bestaat erin om over verschillen te denken in termen van affiniteit in plaats van antagonisme. Deze boodschap moeten we naar het beleidsniveau vertaald krijgen en concretiseren. Het vermogen om met verschillen te leven is een kunst die oefening vraagt.
Bleri Lleshi is Brussels politoloog en co-auteur van het pas verschenen boek 'Identiteit en Interculturaliteit – Identiteitsconstructie bij jongeren in Brussel', uitgegeven bij VUBPRESS.